De 8e internationale schelpdierconferentie die op 18 en 19 januari 2024 is gehouden op Deltapark Neeltje Jans, trok veel belangstelling uit binnen- en buitenland. Het conferentiediner was al snel overtekend en telde meer dan 140 gegadigden. De innovatieprijs werd deze keer in de wacht gesleept door Superfood Zeeland voor de Seabased Food producten zoals de mosselbites. De jury onder leiding van Bram Bierens heeft 3 nominaties beoordeeld, en Jo-Annes de Bat overhandigde de oorkonde aan Rem van de Bosch. De beurs was goed bezet met 32 deelnemende bedrijven en instellingen. De nieuwjaarsreceptie van de Producenten Organisatie van de Nederlandse Mosselcultuur op donderdagmiddag was een extra feestelijk en goed bezocht onderdeel van de conferentie. Door ruim 20 sprekers is ingegaan op het conferentiethema met als conclusie dat er volop kansen zijn, het is echter wel zaak de handen ineen te slaan om deze te realiseren.
Voor een toekomstbestendige schelpdiercultuur zullen er meerdere dilemma’s moeten worden opgelost. Schelpdieren zijn een kansrijke bron voor duurzaam gekweekte eiwitten en gezonde vetzuren. In de omslag naar minder c.q. verantwoord geproduceerd vlees, kunnen schelpdieren een essentiële rol spelen. Echter, de meeste consumenten verbinden schelpdieren vooral aan gezelligheid en zomerse sferen. Hoe kunnen schelpdieren meer bijdragen aan de duurzame eiwitvoorziening?
Naast het agenderen van schelpdieren als toekomstbestendig voedsel, is er intussen al jaren sprake van een afname in de mosselproductie, vooral door gebrek aan voldoende kweekruimte. Er worden proeven gedaan voor kweek op zee, maar het is nog onzeker of dit technisch en economisch haalbaar is. Een grotere rol van schelpdieren in een duurzaam dieet vereist meer productie, waar kan dat dan worden gerealiseerd? En, niet in de laatste plaats, waar haal je goede medewerkers vandaan? Deze vraagstelling is op de conferentie in een viertal sessies aan de orde gesteld.
De belangrijkste conclusies zijn
Superfood
In de sessie over superfood ging Jeroen Willemsen van Food for Impact in op de omslag in eiwitconsumptie en -productie die nodig is voor een duurzame toekomst. Nederland heeft daarvoor vele kansen als eiwitrijk land. Zijn ervaring met de vegetarische slager en andere innovaties in binnen- en buitenland illustreert wat er mogelijk is. Versterking van plantaardige productie is in volle gang en ook schelpdieren kunnen/moeten hieraan bijdragen. Dit vraagt nieuwe wegen en samenwerkingsverbanden. Zie als voorbeeld de wereld peulvruchten dag van 10 februari: in de ban van de boon.
Tessel Kans van Schuttelaar & Partners gaf aan dat mosselen veel te bieden hebben voor de eiwitvoorziening in Nederland. Daar is wel wat voor nodig want de kansen-bedreigingen analyse laat zien dat de mossel niet prominent wordt gepromoot in de supermarkten, de speciaalzaken laten ze ook liggen en de jonge consument heeft er weinig belangstelling voor. Eiwit uit zee heeft veel meer te bieden dan tot nu toe wordt onderkend. Er is een samenhangend programma nodig gericht op meer kweekruimte op zee, een sterkere positie in het voedselpakket in winkels en meer inzicht in de voorkeuren van de consument qua gewenste verpakking en bereidingswijzen. Op Europees niveau speelt de aquaculture advisory council een belangrijke rol als belangenbehartiger van onder meer de schelpdiersector. Cécile Fouquet is secretaris van de AAC
in Brussel en zij ging in op wat dit in de dagelijkse praktijk inhoudt. Concrete issues zijn het dreigende verbod op bodemvisserij op schelpdieren, en verder de aanpak van het norovirus en inzet in elektrificatie van de vloot.
Tilly Sintnicolaas en Dana Nijstad presenteerden recente resultaten van markt- en consumentenonderzoek naar de mosselafzet in verschillende landen. Er zijn kansen voor de mossel, ook voor jongere generaties, indien aan een serie voorwaarden wordt voldaan: betere online zichtbaarheid, meer aanbod voor de “gemaksgeneratie” zoals voorgegaarde mosselen, meer diversiteit in het aanbod, zoals mosselburgers en loaded mossels en meer bekendheid van het duurzame en gezonde karakter van de mosselen. In diverse projecten met EU-financiering wordt hieraan gewerkt.
Oesters zijn tegenwoordig breed gewaardeerd, ze verschijnen in culinaire bladen, op festivals en via foodtrucks en er worden spectaculaire recepten ontwikkeld op basis van oesters. Als opmaat naar de lunchpauze presenteerde chef-kok Wouter Kik van Michelin sterrestaurant Codium in Goes aan alle aanwezigen twee speciaal geprepareerde, zeer smakelijke, oesters. Wouter wist de magie van de oester goed over te brengen; geboren en getogen langs de oevers van de Oosterschelde was dat volgens hem niet meer dan logisch. Later die dag werd tijdens het diner oestersoep gepresenteerd, ontwikkeld door de Oesterij in Yerseke, ook zeer smakelijk. Sessievoorzitter Wouter van Zandbrink stelde vast dat de sprekers hebben laten zien dat schelpdieren als superfood veel te bieden hebben. De conclusie van de ochtend is dat daar wel veel meer bekendheid aan gegeven zou moeten worden. In de woorden van het mosselbureau: aan de slag, let’s go!
Nieuwe ontwikkelingen en technieken
Afgelopen jaar is er onder auspiciën van de PO Mosselcultuur een proef gestart met mosselhangcultuur in de Voordelta. De proef heeft als doel de geschiktheid van verschillende hangcultuurtechnieken te testen onder de omstandigheden op zee. Er wordt gewerkt met drijvende en ondergedoken longlines en twee typen touwsystemen. Er zijn strenge eisen gesteld aan de verankering zodat de kans op losraken van de systemen minimaal is. Eva Hartog van de HZ University of Applied Sciences presenteerde de eerste bevindingen. De systemen blijken bestand tegen de ruige omstandigheden op zee, er is geen stormschade opgetreden. De mosselen presteren verschillend afhankelijk van de herkomst. MZI mosselen lijken het beste te overleven. Pascalle Jacobs, eveneens van de HZ, presenteerde resultaten van het onderzoek naar alternatieve methoden voor de invang van oesterbroed. In plaats van mosselschelpen op bodempercelen wordt geëxperimenteerd met off-bottom invang met coupelles en opgesokte mosselschelpen. De off-bottom invang is veel hoger dan op de bodem maar lijkt in de tijd wel af te nemen, op beide typen gebruikt substraat. Er is geen duidelijk verband met de larven concentraties in de waterkolom.
Megan Claessen, Yoeri Snoep en Werner Lindhout van LGL legal gingen in op de onevenwichtige huurovereenkomsten met betrekking tot kweekpercelen. Zij hebben de verschillen tussen het huren van (buitendijkse) kweekpercelen en het pachten van (binnendijkse) landbouwgrond toegelicht, waaruit duidelijk naar voren kwam dat een pachter meer rechtsbescherming geniet dan een huurder. De vraag is waarom de huur van kweekpercelen niet meer in overeenstemming is gebracht met het pachtrecht. Dit strookt met de wetsgeschiedenis van de Visserijwet. En in het nieuwe schelpdierbeleid staat ook dat wordt ingezet op het stimuleren van schelpdierkweek op bijvoorbeeld verzilte landbouwgrond. De kweek van schelpdieren op landbouwgrond valt waarschijnlijk onder het pachtrecht. Buitendijks zien we dan onevenwichtige huurovereenkomsten en binnendijks pachtovereenkomsten. LGL legal pleit er dan ook voor dat buitendijkse kweekpercelen ook onder het pachtrecht komen te vallen. Dit zou kunnen worden
meegenomen in de aanstaande herziening van de pachtwetgeving.
De laatste presentaties op donderdagmiddag gingen over technische innovaties. Door Murre Technologies is het bestaande systeem voor mosselzaad invang, de easyfarm, inclusief oogstmachine, verder ontwikkeld en aangepast voor de oogst van op zee gekweekt zeewier. Er is ook een verwerkingslijn voor zeewier opgezet. Huibert-Jan Zweemer liet zien hoe dat in de praktijk werkt. Hij stelt aan de orde in hoeverre er een combinatie mogelijk is van zeewieroogst na de winter en mosselzaadoogst in voorjaar en zomer. In tijd is er weinig overlap en wanneer mossel zaadinvang ook gaat plaatsvinden nabij zeewier kweek locaties kan dit worden geoptimaliseerd.
André de Bie van Damen Shipyards ging in op de stand van zaken wat betreft scheepsinnovaties en emissie-reductie. Belangrijkste emissies van gangbare scheepsmotoren zijn koolstof, zwavel, stikstof en roet. Hij liet zien welke maatregelen per type emissie mogelijk zijn. Vervolgens was de vraag welke alternatieven rendabel te maken zijn en op welke termijn. Verschillende energiebronnen zijn vergeleken en toepassing is afhankelijk van de eisen qua actieradius e.d. die aan het schip worden gesteld.
José van Egmond had zich als sessie voorzitter grondig voorbereid en was in staat de discussie in goed banen te leiden en de sessie precies op tijd af te sluiten.
Daarna waren er nog 2 pitches, nl van Eric Wakkee over de door OOS ontwikkelde semi submersible musselfarm (SMF), winnaar van de innovatieprijs in 2022, en de testproeven in de getijdegoot van Deltares. Rem van de Bosch pitchte zijn nieuwe mosselbites die later tijdens de receptie te proeven waren.
Bedreigingen en kansen
Op vrijdagochtend is onder leiding van Addy Risseeuw ingegaan op diverse bedreigingen voor de mosselteelt in Europa, maar ook de kansen die schelpdierkweek biedt voor versterking van natuurwaarden. Jacob Capelle van WMR presenteerde resultaten over onderzoek naar factoren die de overleving van mosselen op percelen bepalen. Met name het risico op wegspoelen werd in beeld gebracht in relatie tot stroomsnelheden op percelen en ligging van percelen ten opzichte van de windrichting. Ook de mate van hechting van de mosselen werd hierin betrokken. Om risico’s te beperken brengen kwekers mosselen van dynamische Waddenzee locaties voor de winter over naar
de Oosterschelde. Maar daar treedt sinds 2015 zo nu en dan grote sterfte op. De oorzaken hiervan zijn niet duidelijk, er zijn nog te weinig aangrijpingspunten. Ook in Frankrijk is er sinds 2014 regelmatig onverklaarde mosselsterfte. Vlak voor de conferentie is er een internationale workshop gehouden in Yerseke om na te gaan hoe dit elders ligt. Dat heeft nog geen duidelijke oorzaak opgeleverd. Wel zijn er andere problemen besproken zoals achterblijvende broedval is met name Spanje en de UK.
Over de situatie in Frankrijk rapporteerde de volgende spreker Ajith Munusamy van Ifremer. Hij liet zien dat de sterfte verschilt tussen verschillende mosselfamilies. Wanneer die worden doorgekweekt is het mogelijk families te selecteren met een hogere overleving. Er is dus een erfelijke component aan de orde. Dit zou in de praktijk betekenen dat veredeling in een broedhuis mogelijkheden biedt, maar dat is in de mosselteelt tot nu toe geen haalbare praktijk vanwege de kosten.
Jose Babarro van CSIC, Vigo presenteerde resultaten van uitgebreid onderzoek naar de oorzaken van achterblijvende broedval in de Ria’s in Galicië, Spanje, het grootste mosselkweekgebied in Europa. Er zijn verschillende trends: veranderingen in de upwelling van voedselrijk water met alsgevolg een mismatch tussen voedselbehoefte van mosselzaad en het voedselaanbod, versterkt door eerdere voortplanting door hogere watertemperatuur in het voorjaar, en verkorting van het groeiseizoen vanwege consumentvraag naar kleinere mosselen. Daardoor zijn er minder grote mosselen die een grotere reproductiecapaciteit hebben. Achterliggende oorzaak is klimaatverandering; dit heeft ook invloed op het optreden van bloei van plaagalgen. Er zijn in 2023 nieuwe beheersmaatregelen ingevoerd om mosselzaadwinning beter te reguleren.
Het tweede deel van de ochtend was gericht op de gevolgen van schelpdierkweek en herstel voor de natuur. Jildou Schotanus van WMR gaf een overzicht van lang lopend onderzoek in de Waddenzee naar de effecten van beheersmaatregelen van de mosselzaadvisserij, onder andere door sluiting van gebieden en de introductie van MZI’s. Uit het eerdere Produs onderzoek was al bekend dat mosselzaadvisserij op wilde banken beneden laag water geen blijvend effect heeft omdat de wilde banken van nature een beperkte levensduur hebben. Dit wordt bevestigd door monitoring van gesloten gebieden waar sinds 2014 geen uitbreiding van mosselbanken is waargenomen. In het onderzoek is ook ingegaan op de ecosysteem diensten die met mosselcultuur gepaard gaan. Er was al aangetoond dat op mosselkweekpercelen in de Waddenzee het aantal
soorten niet lager is dan op wilde banken, terwijl er wel een groter areaal is met mosselen. De biomassa van deze kweekmosselen is tevens een belangrijke voedselbron voor vogels, met name Eidereenden. Verder is er een spin-off van de mosselzaad invang, want de afgevallen mosselen vormen mosselbanken met functies voor andere dieren zoals vissen. Er is onlangs nieuw onderzoek opgestart naar de effecten van de aanleg van nieuwe percelen op de biodiversiteit.
Over de aanleg van oesterbanken in zee voor kweek en ter versterking van natuurwaarden gaf Nancy Nevejan van Shells&Valves en UGent, België een overzicht, op basis van onderzoek van Brecht Stechele, haar PhD student. Het onderzoek is gericht op de verspreiding van oesterlarven in zee en de kans op vestiging op substraat in de vorm van nabijgelegen oesterbanken. Model simulaties van larvengedrag en hydrodynamiek laten zien waar dat kansrijk is, zoals bijvoorbeeld in windpark Borssele wanneer er voor de Belgische kust een bron van oesterlarven zou zijn. Iets dergelijks laat het model zien boven de Waddeneilanden: restoratieve aquacultuur van platte oesters zou de vorming van banken in die gebieden bevorderen.
De koppeling tussen natuur en schelpdierkweek is voor uiteenlopende aspecten onderzocht op en nabij de mosselhangcultuur van Offshore Shellfish in Lyme Bay, aan de Engelse zuid kust. Llucia Mascorda Cabre van Plymouth University UK is onlangs op dit onderzoek gepromoveerd. Ze liet zien dat de mosselhangcultuur veel vissen aantrekt, dat de bodem wordt verrijkt met mosselbanken en geassocieerde fauna, met een veel hogere biodiversiteit dan op een vergelijkbare controlelocatie in de buurt. De mosselfarm is in feite een beschermd gebied omdat er geen bodemberoering plaats vindt. De mosselfarm wordt in Engeland gezien als een case studie voor natuurbescherming: een OECM: een gebied beschermd door “other effective conservation measures”
Na de plenaire discussie met onder meer de vraag naar het nut van de aanleg van oesterbanken in zee – daarover zijn de meningen verdeeld – is er een drietal pitches gepresenteerd. Hans van Oostenbrugge van WEcR deed een oproep aan oesterkwekers om hun boekhouding te delen ten behoeve van het sociaal-economisch onderzoek naar kosten en baten op sectorniveau. Rapportage over de schelpdiersector verschijnt jaarlijks in april en is van belang voor het nationale en EU beleid. Paul Denekamp, trekker van de focusgroep schelpdierwelzijn van de AAC pitchte zijn poster over de vraag naar kennis van factoren die schelpdierwelzijn bepalen, daar is weinig van bekend en zou nader onderzoek behoeven. Huibert-Jan Zweemer van Murre Technologies presenteerde een film over flipfarms, een techniek voor het automatisch keren en oogsten van
oestermandjes.
Schelpdierkwekerij als professie
Na de lunch stond de mens in de schelpdiersector centraal, met als vraag hoe het werk in de sector wordt ervaren en wat er nodig is om nieuwe medewerkers ervoor te interesseren, met het oog op de toekomstbestendigheid. Jos van Damme liet zien dat zijn ervaring met vijftig jaar mosselkweek leert dat er altijd ups en downs zijn. Toen in 1952 de mosselparasiet toesloeg in de Oosterschelde zat men in zak en as. Jos verhaalde over een kweker die uit een kor vol met dode mosselen toch een levende opviste, die open stak, op at en opmerkte: deze smaakt toch prima! Een dergelijke houding leidde ertoe dat men try-outs ging doen in de westelijke Waddenzee: een gouden greep. De Deltawerken met een afgesloten Oosterschelde waren ook een grote bedreiging, die toen het werk al bezig was, door toedoen van een effectieve actiegroep uit Yerseke werd
afgewend. Dat waren spannende tijden. Handen ineenslaan, actie waar nodig maar vooral goed overleg met alle betrokkenen, ook met tegenstanders, is de juiste strategie.
Met Nathalie Steins, sessie voorzitter, als moderator is er een ronde tafel discussie met Adriaan Cornelisse oesterkweker, Willem de Jonge mosselkweker en Johan de Bat hatchery medewerker bij Roem van Yerseke en docent aquacultuur bij Scalda. Deze jongeren in de sector is gevraagd hun ervaringen te delen en suggesties te doen over hoe meer jongeren bij de sector te betrekken. Het levert een geanimeerd gesprek op over hun passies om in de sector te werken, om te gaan met kwekerij in de natuur en samen te werken met collega’s en hulptroepen. Door medewerkers ruimte, afwisseling en verantwoordelijkheid te geven is er voldoende animo om tijdelijk en meer permanent personeel te krijgen. Op de vraag of de forumleden zelf willen bijdragen aan bestuurlijke taken in de sector ontstaat er enige aarzeling. Hier ligt een uitdaging voor de ‘gevestigde orde’ in de sector.
De conferentie is afgesloten met een “capstone” lezing door Martin Scholten, WUR en Imagro adviseur en al heel lang bij de sector betrokken. Ruim twintig jaar geleden was er de dreiging van nieuwe natuurbescherming maatregelen en redigeerde hij “Uit de schulp”. Een proces dat de sector zich ervan bewust maakte dat proactief handelen nodig en mogelijk was. Triple P, en ‘zeggen wat je doet en doen wat je zegt’ was het credo voor een offensieve strategie. Dit werd opgepakt omdat
men toen niet anders kon. Anno nu zijn er vooral ook kansen. Het nieuwe schelpdierbeleid van de overheid heeft de veelbelovende titel ‘Duurzame eiwitten uit Nederlandse schelpdieren’. Toekomstbestendigheid zit hem in de eiwittransitie en de rol van mariene eiwitten daarin. Zet in op deze troefkaart en doe dat vooral gezamenlijk, kweek, verwerking, afzet, onderzoek en PR, op basis van gemeenschappelijke waarden die de sector uniek en sterk maken.
Tot slot
De organisatoren sloten de conferentie af met een dankwoord aan de deelnemers, de sprekers en de sessie voorzitters, de tolken, de standhouders, de sponsors en de mensen achter de schermen. Een snelle peiling onder de deelnemers over een vervolg liet zien: als het aan het publiek ligt, gaat die er komen!
Voor de statistiek: er waren ruim 200 deelnemers afkomstig uit 10 landen, de beurs telde 32 bedrijven en instellingen in 22 stands, er waren 10 poster presentaties en qua deelnemersveld 22% kwekers, 28% uit bedrijven, 24% onderzoekers en adviseurs, 8% beleidsambtenaren en 18% overige categorieën.
De presentaties van lezingen en de pitches zijn hier te vinden.
Aad Smaal, Jacob Capelle, Jaap Holstein & Jasper van Houcke, organisatie